Нидерландский шутя. 150 анекдотов для начального чтения
Шрифт:
– Doet u dan niets verkeerd (делаете вы тогда ничего неправильного = значит, вы не делаете ничего неправильного)?
– Jawel (конечно же да = делаю)! Ik lieg (я лгу)!
Een reporter heeft een gesprek met een honderdjarige.
– Hoe komt het dat u zo oud geworden bent?
– Ik rook niet, drink niet en ga altijd vroeg slapen.
– Doet u dan niets verkeerd?
– Jawel! Ik lieg!
Zondvloed
(Всемирный потоп)
De meester vertelt het bijbelse verhaal (учитель рассказывает
– Tijdens de zondvloed verdronk iedereen (во время Потопа каждый утонул; zonde – грех; vloed – прилив: het wordt vloed – начинается прилив; verdrinken). Alleen Noach en de mensen en dieren die in de ark verbleven, overleefden (только Ной, и люди, и звери, которые находились/пребывали в ковчеге, выжили; verblijven – пребывать, оставаться; проживать), – zegt de meester (говорит учитель).
– Maar hoe liep het dan af met de vissen? – vraagt Jantje (а как тогда это закончилось для рыб/а что произошло с рыбами? спрашивает Янтье; lopen – бежать; идти, ходить; aflopen – истекать, оканчиваться).
De meester vertelt het bijbelse verhaal van de ark van Noach.
– Tijdens de zondvloed verdronk iedereen. Alleen Noach en de mensen en dieren die in de ark verbleven, overleefden, – zegt de meester.
– Maar hoe liep het dan af met de vissen? – vraagt Jantje.
Pootjes
(Лапки)
Oskar legt examen biologie af (Оскар сдает экзамен по биологии: afleggen – складывать; снимать /одежду/; een examen afleggen – сдавать экзамен). De laatste vraag luidt (последний вопрос звучит): „Van welke vogel zijn de pootjes die u op deze foto te zien krijgt (какой птице принадлежат лапки, которые на этой фотографии представлены вам для просмотра: «вы получаете увидеть = имеете возможность увидеть»)?”
Hij weet dat niet en de leraar zegt dat hij kan gaan (он не знает этого, и учитель говорит, что он может идти). Voor hij het lokaal verlaat (перед тем, как он покидает класс; verlaten – оставлять, покидать) vraagt de leraar (учитель спрашивает):
– Hoe was uw naam ook alweer (как было ваше имя опять = как там вас зовут)?
Oskar trekt zijn broekspijpen op (Оскар подтягивает штанины своих брюк вверх), toont zijn benen en zegt (показывает свои ноги и говорит):
– Raad eens (угадай-ка; raden – советовать; отгадывать)!
Oskar legt examen biologie af. De laatste vraag luidt: „Van welke vogel zijn de pootjes die u op deze foto te zien krijgt?” Hij weet dat niet en de leraar zegt dat hij kan gaan. Voor hij het lokaal verlaat vraagt de leraar:
– Hoe was uw naam ook alweer?
Oskar trekt zijn broekspijpen op, toont zijn benen en zegt:
– Raad eens!
Onder kamelen
(Между верблюдами)
Een kameel vraagt aan zijn ma (верблюд спрашивает у своей мамы):
– Zeg ma, waarom hebben wij zulke platte voeten (скажи
мам, почему у нас такие плоские ступни)?– Dat is om niet om te vallen (это чтобы не упасть) als je door het mulle zand van de woestijn loopt, liefje (когда ты идешь по зыбкому песку пустыни, голубчик; mul – рыхлый, сыпучий).
– En waarom hebben we zulke lange wimpers (а почему у нас такие длинные ресницы)?
– Dat dient om het zand uit je ogen te houden (это служит, чтобы песок из твоих глаз удерживать = чтобы защищать твои глаза от пыли/песка).
– En waarom hebben we zulke grote bulten (а почему у нас такие большие горбы)?
– In die bulten zit eten en drinken, zodat je geen honger en dorst hoeft te lijden in de woestijn (в тех горбах находится еда и питье, чтобы тебе не пришлось голодать и жаждать в пустыне: hoeven – /употр. только с отрицанием/ долженствовать, быть обязанным /что-либо делать/; иметь необходимость: het hoeft niet meer – в этом нет больше необходимости).
– Zeg ma, als dat allemaal voor de woestijn dient (скажи мам, если все это служит = нужно для пустыни), wat staan wij hier dan te doen in de dierentuin (что мы тогда здесь стоим и делаем, в зоопарке; dier – животное, зверь; tuin – сад)?
Een kameel vraagt aan zijn ma:
– Zeg ma, waarom hebben wij zulke platte voeten?
– Dat is om niet om te vallen als je door het mulle zand van de woestijn loopt, liefje.
– En waarom hebben we zulke lange wimpers?
– Dat dient om het zand uit je ogen te houden.
– En waarom hebben wij zulke grote bulten?
– In die bulten zit eten en drinken, zodat je geen honger en dorst hoeft te lijden in de woestijn.
– Zeg ma, als dat allemaal voor de woestijn dient, wat staan wij hier te doen in de dierentuin?
Dom
(Глупый/тупой)
Moeder (мама): – Hoe durf je tegen tante Ina zeggen dat ze dom is (как ты смеешь говорить тете Ине, что она глупая; durven – отваживаться, осмеливаться, дерзать)? Zeg haar onmiddellijk dat het je spijt (скажи ей немедленно, что ты сожалеешь об этом; onmiddellijk – непосредственно; немедленно, тотчас; het spijt mij – мне жаль, я сожалею)!
Koen (Кун): – Tante, het spijt me verschrikkelijk dat u zo dom bent (тетя, я сожалею ужасно, что вы такая тупая).
Moeder: – Hoe durf je tegen tante Ina zeggen dat ze dom is? Zeg haar onmiddellijk dat het je spijt!
Koen: – Tante, het spijt me verschrikkelijk dat u zo dom bent.
Bril
(Очки)
Marie: – Is het waar oma, dat je door je bril de dingen groter ziet (это правда, бабушка, что ты через очки вещи б'oльшими видишь)?
Oma: – Zeker, Marie (конечно, Мари).
Marie: – Wil je dan je bril afzetten als je me een stuk taart geeft (не хотела бы = не могла бы ты тогда снимать свои очки, когда ты мне даешь кусок торта; afzetten – снимать /шляпу, очки/)?