Nauka niderlandzkiego: T?umaczenie i analiza trzech dzie? Nescio po holendersku
Шрифт:
Nu dan, terwijl zij voortdurend dit alles weer deed, behaagde 't God, den echten God van hemel en aarde, Dora, haar zusje, te doen opgroeien en vrouw worden, zoo mooi als een renpaardje. (Wiec, podczas gdy ona ciagle to wszystko robila, Bogu, prawdziwemu Bogu nieba i ziemi, spodobalo sie, aby Dora, jej siostra, dorosla i stala sie kobieta, tak piekna jak wyscigowy konik; Nu dan, terwijl zij voortdurend dit alles weer deed – wiec, podczas gdy ona ciagle to wszystko robila, behaagde 't God, den echten God van hemel en aarde – Bogu, prawdziwemu Bogu nieba i ziemi, spodobalo sie, Dora, haar zusje, te doen opgroeien en vrouw worden – aby Dora, jej siostra, dorosla i stala sie kobieta, zoo mooi als een renpaardje – tak piekna jak wyscigowy konik). Zij was een van die twee zusjes, die in bed waren gestopt, toen i voor 't eerst boven mocht komen. (Byla jedna z tych dwoch siostr, ktore byly w lozku, kiedy po raz pierwszy mogl przyjsc na gore; Zij was een van die twee zusjes – byla jedna z tych dwoch siostr, die in bed waren gestopt – ktore byly w lozku, toen i voor 't eerst boven mocht komen – kiedy po raz pierwszy mogl przyjsc na gore).
Het duurde lang voor hij haar zag. (Dlugo trwalo, zanim ja zobaczyl; Het duurde lang – dlugo trwalo, voor hij haar zag – zanim ja zobaczyl). Maar zij had hem allang gezien. (Ale ona juz dawno go widziala; Maar zij had hem allang gezien – ale ona juz dawno go widziala). Vijftien jaar was ze toen. (Miala wtedy pietnascie lat; Vijftien jaar – pietnascie lat, was ze toen – miala wtedy). Hij was pas getrouwd, iets meer dan een jaar en kwam van een reis terug, heelemaal verbrand. (Byl swiezo po slubie, nieco ponad rok, i wrocil z podrozy, calkowicie opalony; Hij was pas getrouwd – byl swiezo po slubie, iets meer dan een jaar – nieco ponad rok, en kwam van een reis terug, heelemaal verbrand – i wrocil z podrozy, calkowicie opalony). Een licht grijs pak had hij aan en bruine schoenen en een wit hoedje met heelemaal neergeslagen rand. (Mial na sobie jasnoszary garnitur i brazowe buty oraz bialy kapelusz z calkowicie opuszczonym rondem; Een licht grijs pak had hij aan – mial na sobie jasnoszary garnitur, en bruine schoenen – i brazowe buty, en een wit hoedje met heelemaal neergeslagen rand – oraz bialy kapelusz z calkowicie opuszczonym rondem). Toendertijd gooiden ze je in de Reinwardtstraat nog met steenen als je den rand van je hoed heelemaal neergeslagen had, nu mag 't. (W tamtych czasach rzucali w ciebie kamieniami na Reinwardtstraat, jesli miales calkowicie opuszczony rond kapelusza, teraz mozna; Toendertijd gooiden ze je in de Reinwardtstraat nog met steenen – w tamtych czasach rzucali w ciebie kamieniami na Reinwardtstraat, als je den rand van je hoed heelemaal neergeslagen had – jesli miales calkowicie opuszczony rond kapelusza, nu mag 't – teraz mozna). Zijn schoonouders woonden toen op 't land, ergens bij den IJsel in een wit huisje met een serre, en een weranda langs de bovenverdieping. (Jego tesciowie mieszkali wtedy na wsi, gdzies w okolicach IJsel, w bialym domku z oranzeria i weranda wzdluz gornego pietra; Zijn schoonouders woonden toen op 't land – jego tesciowie mieszkali wtedy na wsi, ergens bij den IJsel – gdzies w okolicach IJsel, in een wit huisje met een serre, en een weranda langs de bovenverdieping – w bialym domku z oranzeria i weranda wzdluz gornego pietra). Ze was nog nauwelijks meer dan een kind, haar rokje kwam maar halverwege tusschen knie en enkel. (Byla jeszcze ledwo dzieckiem, jej spodniczka siegala tylko do polowy miedzy kolano a kostke; Ze was nog nauwelijks meer dan een kind – byla jeszcze ledwo dzieckiem, haar rokje kwam maar halverwege tusschen knie en enkel – jej spodniczka siegala tylko do polowy miedzy kolano a kostke). Nu loopen de volwassen vrouwen zoo. (Teraz dorosle kobiety tak chodza; Nu loopen de volwassen vrouwen zoo – teraz dorosle kobiety tak chodza). Ze had een jurkje aan met banden over de schouders, met dikke roode strepen verticaal, daartusschen smalle witte strepen. (Miala na sobie sukienke z paskami na ramionach, z grubymi czerwonymi pionowymi paskami i waskimi bialymi paskami miedzy nimi; Ze had een jurkje aan met banden over de schouders – miala na sobie sukienke z paskami na ramionach, met dikke roode strepen verticaal – z grubymi czerwonymi pionowymi paskami, daartusschen smalle witte strepen – i waskimi bialymi paskami miedzy nimi). De schouderbanden waren enkel rood. (Paski na ramionach byly calkowicie czerwone; De schouderbanden waren enkel rood – paski na ramionach byly calkowicie czerwone). In dit hooge jurkje dat over de borsten reikte, droeg ze een wit bloesje met stijven opstaanden kraag. (W tej wysokiej sukience, ktora siegala jej piersi, miala na sobie biala bluzke ze sztywnym stojacym kolnierzykiem; In dit hooge jurkje dat over de borsten reikte – w tej wysokiej sukience, ktora siegala jej piersi, droeg ze een wit bloesje met stijven opstaanden kraag – miala na sobie biala bluzke ze sztywnym stojacym kolnierzykiem). Ook haar gezichtje was gebruind. (Jej twarzyczka tez byla opalona; Ook haar gezichtje was gebruind – jej twarzyczka tez byla opalona). 't Donkere haar droeg ze met een scheiding en van achteren loshangend in een zwarten strik. (Ciemne wlosy miala przedzielone i z tylu zwiazane w czarna kokarde; 't Donkere haar droeg ze met een scheiding – ciemne wlosy miala przedzielone, en van achteren loshangend in een zwarten strik – i z tylu zwiazane w czarna kokarde). Ze was blootshoofds en speelde op 't gras voor 't huis als een kind diabolo, voor 't laatst, maar dat wist ze niet. (Byla z odkryta glowa i bawila sie jak dziecko diabolo na trawie przed domem, po raz ostatni, ale tego nie wiedziala; Ze was blootshoofds – byla z odkryta glowa, en speelde op 't gras voor 't huis als een kind diabolo – i bawila sie jak dziecko diabolo na trawie przed domem, voor 't laatst, maar dat wist ze niet – po raz ostatni, ale tego nie wiedziala).
't Was in 't begin van Juni, de hooge boomen achter en op zij van 't huis waren een groene berg, massief. (To bylo na poczatku czerwca, wysokie drzewa za i obok domu byly jak zielona gora, masywne; 't Was in 't begin van Juni – to bylo na poczatku czerwca, de hooge boomen achter en op zij van 't huis – wysokie drzewa za i obok domu, waren een groene berg, massief – byly jak zielona gora, masywne). Hier en daar stond er een bruine beuk tusschen. (Tu i tam miedzy nimi stal brazowy buk; Hier en daar – tu i tam, stond er een bruine beuk tusschen – stal miedzy nimi brazowy buk). De roode meidoorn was uitgebloeid, de roode bloemen van de kastanjes waren afgevallen, de ijle kaarsjes, die er van waren overgebleven, stonden rechtop. (Czerwony glog przekwitl, czerwone kwiaty kasztanow opadly, a pozostajace delikatne swiece staly pionowo; De roode meidoorn was uitgebloeid – czerwony glog przekwitl, de roode bloemen van de kastanjes waren afgevallen – czerwone kwiaty kasztanow opadly, de ijle kaarsjes, die er van waren overgebleven, stonden rechtop – a pozostajace delikatne swiece staly pionowo). De accacia's bloeiden en de jasmijn. (Akacje kwitly i jasmin; De accacia's bloeiden – akacje kwitly, en de jasmijn – i jasmin). De serre en alle drie de deuren aan de weranda stonden wijd open. (Oranzeria i wszystkie trzy drzwi na werande byly szeroko otwarte; De serre en alle drie de deuren aan de weranda – oranzeria i wszystkie trzy drzwi na werande, stonden wijd open – byly szeroko otwarte). Er was een klein rond vijvertje voor 't huis met bladen en witte bloemen van de waterlelie er in en riet en gele irissen aan den kant. (Przed domem bylo male okragle stawko z liscmi i bialymi kwiatami lilii wodnej oraz trzcina i zoltymi irysami na brzegu; Er was een klein rond vijvertje voor 't huis – przed domem bylo male okragle stawko, met bladen en witte bloemen van de waterlelie er in – z liscmi i bialymi kwiatami lilii wodnej, en riet en gele irissen aan den kant – oraz trzcina i zoltymi irysami na brzegu). Voor den tuin liep de grindweg en aan den overkant van den weg en ook aan deze zij er van, links en rechts van den tuin, stond alom de groene rog manshoog. (Przed ogrodem biegla zwirowa sciezka, a po drugiej stronie drogi i takze po tej stronie, na lewo i prawo od ogrodu, wszedzie stala wysoka na czlowieka zielona zyto; Voor den tuin liep de grindweg – przed ogrodem biegla zwirowa sciezka, en aan den overkant van den weg en ook aan deze zij er van – a po drugiej stronie drogi i takze po tej stronie, links en rechts van den tuin – na lewo i prawo od ogrodu, stond alom de groene rog manshoog – wszedzie stala wysoka na czlowieka zielona zyto).
Met de geheven armen wijduit ving ze de diabolo op 't touw, maar hij viel en toen ze zich bukken wilde zag ze den man van haar zuster. (Z podniesionymi szeroko rekami zlapala diabolo na sznurek, ale upadlo, i kiedy chciala sie schylic, zobaczyla meza swojej siostry; Met de geheven armen wijduit – z podniesionymi szeroko rekami, ving ze de diabolo op 't touw – zlapala diabolo na sznurek, maar hij viel – ale upadlo, en toen ze zich bukken wilde – i kiedy chciala sie schylic, zag ze den man van haar zuster – zobaczyla meza swojej siostry).
"Dag Dora, ken je me niet meer?" ("Czesc Dora, nie poznajesz mnie?"; "Dag Dora, ken je me niet meer?" – "czesc Dora, nie poznajesz mnie?").
Hij zag een kind en 't grasveld, en 't vijvertje en 't witte huis en de hooge boomen en de accacia's en jasmijn in bloei, op zij. (Zobaczyl dziecko i trawnik, i stawko, i bialy dom, i wysokie drzewa, i kwitnace akacje i jasmin na boku; Hij zag een kind en 't grasveld – zobaczyl dziecko i trawnik, en 't vijvertje en 't witte huis – i stawko, i bialy dom, en de hooge boomen en de accacia's en jasmijn in bloei, op zij – i wysokie drzewa, i kwitnace akacje i jasmin na boku). Hij was pas getrouwd en nog niet begonnen aan z'n gedicht zonder einde. (Byl swiezo po slubie i jeszcze nie zaczal swojego nieskonczonego wiersza; Hij was pas getrouwd – byl swiezo po slubie, en nog niet begonnen aan z'n gedicht zonder einde – i jeszcze nie zaczal swojego nieskonczonego wiersza). Maar zij zag hem, haar oogen werden groot, 't bloed gutste in haar lijf naar boven. (Ale ona go zobaczyla, jej oczy zrobily sie wielkie, krew pulsowala w jej ciele w gore; Maar zij zag hem – ale ona go zobaczyla, haar oogen werden groot – jej oczy zrobily sie wielkie, 't bloed gutste in haar lijf naar boven – krew pulsowala w jej ciele w gore). Waarom vloog ze haar zwagertje niet om z'n hals en zoende 'm? (Dlaczego nie rzucila sie na szyje swojemu szwagrowi i nie pocalowala go?; Waarom vloog ze haar zwagertje niet om z'n hals – dlaczego nie rzucila sie na szyje swojemu szwagrowi, en zoende 'm? – i nie pocalowala go?). Dat had ze altijd gedaan, want hij was een lief zwagertje, die bonbons en brochjes meebracht en rumboonen, de rumboonen stilletjes. (Zawsze tak robila, bo byl kochanym szwagrem, ktory przynosil cukierki i broszki oraz czekoladki z rumem, czekoladki z rumem po cichu; Dat had ze altijd gedaan – zawsze tak robila, want hij was een lief zwagertje – bo byl kochanym szwagrem, die bonbons en brochjes meebracht – ktory przynosil cukierki i broszki, en rumboonen, de rumboonen stilletjes – oraz czekoladki z rumem, czekoladki z rumem po cichu).
"Dag Ee," zei ze en gaf 'm een hand. ("Czesc Ee," powiedziala i podala mu reke; "Dag Ee," zei ze – "czesc Ee," powiedziala, en gaf 'm een hand – i podala mu reke).
"Dora, wat zie je d'r lief uit, is m'n schoonmama thuis en m'n schoonvader?" ("Dora, jak slicznie wygladasz, czy moja tesciowa jest w domu, a moj tesc?"; "Dora, wat zie je d'r lief uit – "Dora, jak slicznie wygladasz, is m'n schoonmama thuis en m'n schoonvader?" – czy moja tesciowa jest w domu, a moj tesc?). Hij wilde in haar wang knijpen, zooals hij dat "de kinderen" altijd gedaan had, maar ze liep hard weg en viel 't huis binnen. (Chcial ja uszczypnac w policzek, jak zawsze robil to "dzieciom", ale szybko uciekla i wpadla do domu; Hij wilde in haar wang knijpen – chcial ja uszczypnac w policzek, zooals hij dat "de kinderen" altijd gedaan had – jak zawsze robil to "dzieciom", maar ze liep hard weg – ale szybko uciekla, en viel 't huis binnen – i wpadla do domu). "Daar is Ee." (Oto Ee; "Daar is Ee." – oto Ee).
De diabolo lag op 't pad en de stokjes met 't touw op 't grasveld. (Diabolo lezalo na sciezce, a patyczki ze sznurkiem na trawniku; De diabolo lag op 't pad – diabolo lezalo na sciezce, en de stokjes met 't touw op 't grasveld – a patyczki ze sznurkiem na trawniku). Hij raapte ze op en zoende z'n schoonmoeder en schudde den ouden heer de hand met geweld. (Podniosl je, pocalowal tesciowa i mocno uscisnal dlon starego pana; Hij raapte ze op – podniosl je, en zoende z'n schoonmoeder – pocalowal tesciowa, en schudde den ouden heer de hand met geweld – i mocno uscisnal dlon starego pana). "Hier zusje, daar heb je je speelgoed! Is Em nog op de kostschool?" (Tutaj siostrzyczko, masz swoja zabawke! Czy Em jest jeszcze w internacie?; "Hier zusje, daar heb je je speelgoed! – tutaj siostrzyczko, masz swoja zabawke! Is Em nog op de kostschool?" – czy Em jest jeszcze w internacie?). En schoonmama, die graag zag zoenen in eer en deugd, vroeg: "Hebben jelui mekaar al behoorlijk goeien dag gezegd?" (A tesciowa, ktora lubila widziec calowanie w honorze i cnocie, zapytala: "Czy juz powiedzieliscie sobie odpowiednio dzien dobry?"; En schoonmama, die graag zag zoenen in eer en deugd – a tesciowa, ktora lubila widziec calowanie w honorze i cnocie, vroeg: "Hebben jelui mekaar al behoorlijk goeien dag gezegd?" – zapytala: "czy juz powiedzieliscie sobie odpowiednio dzien dobry?"). Maar zij ging haastig de kamer uit met 't speelgoed en liep naar boven en stond op haar kamertje voor 't open raam. (Ale ona pospiesznie wyszla z pokoju z zabawka, pobiegla na gore i stanela w swoim pokoiku przed otwartym oknem; Maar zij ging haastig de kamer uit met 't speelgoed – ale ona pospiesznie wyszla z pokoju z zabawka, en liep naar boven en stond op haar kamertje voor 't open raam – pobiegla na gore i stanela w swoim pokoiku przed otwartym oknem). Gek, ze hijgde anders nooit, nu haalde ze diep adem. (Dziwne, nigdy wczesniej nie sapala, teraz wziela gleboki oddech; Gek, ze hijgde anders nooit – dziwne, nigdy wczesniej nie sapala, nu haalde ze diep adem – teraz wziela gleboki oddech). En ze voelde met haar handen dat haar borsten groot werden. (I poczula rekami, ze jej piersi staly sie duze; En ze voelde met haar handen – i poczula rekami, dat haar borsten groot werden – ze jej piersi staly sie duze). En 't grasveld voor 't huis en 't vijvertje met de bladen en de witte bloemen, met 't riet, dat zachtjes heen en weer ging en de gele lissen en links aan den kant van den tuin de bloeiende accacia's en de jasmijn bij het rhododendronboschje, dat uitgebloeid was en de rogge over den weg, die golvend glansde, al die dingen leken zoo nieuw en zoo mooi. (A trawnik przed domem, stawko z liscmi i bialymi kwiatami, z trzcina, ktora delikatnie kolysala sie tam i z powrotem, i zoltymi irysami, a po lewej stronie ogrodu kwitnace akacje i jasmin przy zaroslach rododendronow, ktore juz przekwitly, i zyto po drugiej stronie drogi, ktore falujac blyszczalo, wszystkie te rzeczy wydawaly sie tak nowe i tak piekne; En 't grasveld voor 't huis en 't vijvertje met de bladen en de witte bloemen – a trawnik przed domem, stawko z liscmi i bialymi kwiatami, met 't riet, dat zachtjes heen en weer ging – z trzcina, ktora delikatnie kolysala sie tam i z powrotem, en de gele lissen en links aan den kant van den tuin de bloeiende accacia's – i zoltymi irysami, a po lewej stronie ogrodu kwitnace akacje, en de jasmijn bij het rhododendronboschje, dat uitgebloeid was – i jasmin przy zaroslach rododendronow, ktore juz przekwitly, en de rogge over den weg, die golvend glansde – i zyto po drugiej stronie drogi, ktore falujac blyszczalo, al die dingen leken zoo nieuw en zoo mooi – wszystkie te rzeczy wydawaly sie tak nowe i tak piekne). De leeuwerikken zongen overal, een reiger vloog, de lucht was zoo hoog en de boomen ruischten om 't huis en 't licht–kun je 't licht pakken en aan je drukken en in je? (Skowronki spiewaly wszedzie, czapla leciala, niebo bylo takie wysokie, a drzewa szumialy wokol domu i swiatlo – czy mozesz chwycic swiatlo, przycisnac je do siebie i w sobie?; De leeuwerikken zongen overal – skowronki spiewaly wszedzie, een reiger vloog – czapla leciala, de lucht was zoo hoog – niebo bylo takie wysokie, en de boomen ruischten om 't huis – a drzewa szumialy wokol domu, en 't licht– -kun je 't licht pakken en aan je drukken en in je? – i swiatlo – czy mozesz chwycic swiatlo, przycisnac je do siebie i w sobie?). Ze deed haar handen samen om haar achterhoofd en voelde haar borsten optrekken. (Zlozyla rece za glowa i poczula, jak jej piersi sie unosza; Ze deed haar handen samen om haar achterhoofd – zlozyla rece za glowa, en voelde haar borsten optrekken – i poczula, jak jej piersi sie unosza). Toen rekte ze zich heelemaal uit. (Potem calkowicie sie wyciagnela; Toen rekte ze zich heelemaal uit – potem calkowicie sie wyciagnela). De armen wijduit omhoog, als bij 't diabolospel. (Ramiona szeroko w gore, jak przy zabawie w diabolo; De armen wijduit omhoog – ramiona szeroko w gore, als bij 't diabolospel – jak przy zabawie w diabolo). En ze voelde de lucht doordringen tot onder in haar longen. (I poczula, jak powietrze przenika do jej pluc; En ze voelde de lucht doordringen – i poczula, jak powietrze przenika, tot onder in haar longen – do jej pluc).
Kalm kwam ze de trap af en zong 't koor uit de Maccabeeen: "Dag vol licht en hemelgloed," wat ze vaak had gezongen, zonder er veel bij te denken. (Spokojnie zeszla po schodach, spiewajac chor z Makabeuszy: "Dzien pelen swiatla i blasku nieba," co czesto spiewala, nie myslac o tym zbyt wiele; Kalm kwam ze de trap af – spokojnie zeszla po schodach, en zong 't koor uit de Maccabeeen – spiewajac chor z Makabeuszy, "Dag vol licht en hemelgloed" – "dzien pelen swiatla i blasku nieba," wat ze vaak had gezongen, zonder er veel bij te denken – co czesto spiewala, nie myslac o tym zbyt wiele). Toen ging ze de kamer binnen en zei: "Dag Ee", en ging op haar teenen staan en rekte zich uit en zoende 'm op z'n mond, als vroeger, zusterlijk. (Potem weszla do pokoju i powiedziala: "Czesc Ee", stanela na palcach, wyciagnela sie i pocalowala go w usta, jak dawniej, po siostrzanemu; Toen ging ze de kamer binnen – potem weszla do pokoju, en zei: "Dag Ee" – i powiedziala "czesc Ee", en ging op haar teenen staan en rekte zich uit – stanela na palcach, wyciagnela sie, en zoende 'm op z'n mond, als vroeger, zusterlijk – i pocalowala go w usta, jak dawniej, po siostrzanemu). En hij, die een gesprek had met z'n schoonvader over lijnolie, pas van de reis terug, wat moet een dichtertje al niet doen, hij zei enkel: (A on, ktory rozmawial ze swoim tesciem o oleju lnianym, swiezo po powrocie z podrozy, co poeta nie musi robic, powiedzial tylko; En hij, die een gesprek had met z'n schoonvader over lijnolie – a on, ktory rozmawial ze swoim tesciem o oleju lnianym, pas van de reis terug – swiezo po powrocie z podrozy, wat moet een dichtertje al niet doen – co poeta nie musi robic, hij zei enkel – powiedzial tylko):
"Kind, wat wor je groot, ik hoef je waarachtig niet eens meer op te tillen." ("Dziecko, jak ty uroslas, naprawde nie musze cie juz podnosic"; "Kind, wat wor je groot – "dziecko, jak ty uroslas, ik hoef je waarachtig niet eens meer op te tillen" – naprawde nie musze cie juz podnosic).
En toen hield ze al zooveel van 'm, dat ze niet eens kwaad was omdat ie dat zei. ("Haar borsten werden immers al groot, wacht maar." (A wtedy kochala go juz tak bardzo, ze nie byla nawet zla, ze to powiedzial: "Jej piersi juz urosly, poczekaj tylko"; En toen hield ze al zooveel van 'm – a wtedy kochala go juz tak bardzo, dat ze niet eens kwaad was omdat ie dat zei – ze nie byla nawet zla, ze to powiedzial: "Haar borsten werden immers al groot, wacht maar" – "jej piersi juz urosly, poczekaj tylko").
"Dora, de melk kookt over, Maartje is naar 't dorp." En Dora vlug naar de keuken om 't stel uit te draaien. ("Doro, mleko wykipialo, Maartje poszla do wioski." I Dora szybko pobiegla do kuchni, zeby wylaczyc kuchenke; "Dora, de melk kookt over – "Doro, mleko wykipialo, Maartje is naar 't dorp" – Maartje poszla do wioski, En Dora vlug naar de keuken om 't stel uit te draaien – I Dora szybko pobiegla do kuchni, zeby wylaczyc kuchenke).